Het is een rustige ochtend, de graafmachine van aannemer A.Hak staat in de startblokken. Klaar voor de koppeling van de leidingen van WarmtelinQ aan de Van Vredenburchweg in Rijswijk. De graafmachinist volgt zijn dagelijkse routine. Totdat hij wordt tegengehouden door de aanwezige archeoloog van ingenieurs- en adviesbureau Antea Group die meekijkt op de bouwplaats. Die stuitte namelijk op twee vuurstenen uit de steentijd - het neolithicum. Een unieke vondst die vraagt om extra onderzoek, dat naar verwachting zo’n twee tot drie weken in beslag neemt.

Archeologisch steentijdonderzoek

Archeologisch steentijdonderzoek vereist een andere aanpak dan archeologisch onderzoek voor andere perioden. Archeoloog Michiel Kruijthof van Antea Group legt uit: “de zogenaamde vondstlaag, eigenlijk het toenmalig loopvlak, dat als een donkere laag in het zand te herkennen is, wordt in vakjes van 1 bij 1 meter in zakken geschept om later te worden gezeefd. Alle grondmonsters - zo’n 10.000 kilo (500 zakken van 20 kilo) - moeten minuscuul doorzocht worden. Dit kost tijd en menskracht.”

Sporen uit de ijzertijd

Projectleider Jori Colijn van Antea Group is verrast door de vondst: “In het vooronderzoek hadden we wel al vondsten en sporen gezien, uit de ijzertijd. Maar die lagen op een hoger niveau. Op de plekken waar we in het vooronderzoek zijn geweest, is het oudere niveau daaronder niet gezien. Pas bij het begeleiden van de ontgraving zagen we dat we met een vindplaats uit de steentijd te maken hadden. Steentijdvindplaatsen in deze regio zijn zeldzaam, daarom moet er nu goed onderzoek plaatsvinden.”

Diverse proefboringen

Dat deze vondst niet eerder is ontdekt, komt vaker voor. Projectleider van WarmtelinQ Jules Liebregts legt uit: “Zo’n twee jaar voor de start van de werkzaamheden voor WarmtelinQ heeft ingenieurs- en adviesbureau Antea Group grondig bodemonderzoek uitgevoerd. De archeologen hebben diverse proefboringen uitgevoerd op 1,5 tot 2 meter diepte. Zo onderzochten ze of er in die laag archeologische overblijfselen te vinden waren.”

Niet gezeefd op locatie

Normaal gesproken worden bij een steentijdopgraving de genomen grondmonsters gezeefd ‘in het veld’: op de vondstlocatie zelf. In overleg met gemeente Rijswijk en WarmtelinQ is besloten om dat in dit geval niet te doen en alle monsters af te voeren naar het kantoor van Antea Group in Oosterhout. Zeven op locatie kost namelijk veel tijd en door elders te zeven kan de aanleg van de warmteleiding tegelijkertijd doorgaan. Op 19 februari is gestart met het uitgraven van de monsters. Hiervoor zijn waarschijnlijk twee weken nodig. De verwachting is dat daarna het werkveld weer vrijgegeven wordt en de werkzaamheden verdergaan.

Warmtelinq - duurzame toekomst

Nederland werkt hard aan een duurzame toekomst. Onderdeel van deze ontwikkeling is de aanleg van het warmtetransportnet WarmtelinQ. WarmtelinQ transporteert restwarmte van bedrijven in de Rotterdamse haven naar andere delen van Zuid-Holland. Warmte die nu nog in de lucht of het water verdwijnt, wordt straks hergebruikt om 120.000 huizen en bedrijven te verwarmen. Dit leidt tot minder gasgebruik en 180.000 ton CO2-reductie per jaar. Eind 2025 wordt het tracé Vlaardingen – Den Haag in gebruik genomen. Het tracé Rijswijk – Leiden is naar verwachting eind 2027 operationeel.