Van begin af aan hebben de gezamenlijke overheden gewerkt aan een strategie en eenduidige criteria voor de inpassing van eventuele windplannen. ‘Want dat die gingen komen, daar konden we van uitgaan’, zegt Berto Smit, namens Gemeente Dronten ambtelijk opdrachtgever voor het projectbureau Wind van de drie Flevolandse gemeenten.
‘We waren het er heel snel over eens dat we eerst een visie moesten hebben op hoe we de windmolens ruimtelijk zouden inpassen en hoe we de participatie zouden regelen. Flevoland is opgegroeid met windenergie. Dat maakt dat de discussie hier niet zozeer gaat over wel of geen windenergie, maar over waar je de molens plaatst en hoe je ermee omgaat. De manier waarop dat in het verleden was gebeurd, daar waren we toch niet gelukkig mee.’
Smit wijst op de vrij willekeurige plaatsing van windmolens, de verschillende typen en formaten, en het feit dat de lasten en baten heel ongelijk verdeeld waren. Er waren boeren voor wie de molen een lucratieve businesscase was, terwijl de buurman er tegenaan zat te kijken en er last van had. In het Regioplan Windenergie staan sanering en opschaling dan ook centraal, naast een gedegen landschappelijk plan, een gebiedsgebonden bijdrage en duidelijke burgerparticipatie.
Voor de uitvoering werd een apart projectbureau opgericht, waarin de overheden vertegenwoordigd waren maar waarin kennis van buiten werd aangetrokken om het proces van het onderhandelen met de initiatiefnemers tot de vergunningverlening goed te managen.
‘We wilden als Zeewolde, Lelystad en Dronten eenheid hebben in datgene wat wij vanuit het regioplan hadden bedacht. Daarnaast moesten we ervoor zorgen dat onze backoffice niet overbelast zou raken met plannen en vergunningaanvragen van allerlei partijen’, zo vat Smit het samen.