Tweehonderd seismische sensoren zijn verstopt in het landschap; de trillingen die ze registreren geven inzicht in de toestand van de bodem, om zo de optimale plek voor Einstein Telescope te bepalen. Dit weekend werden de sensoren weer opgeruimd.

Sensoren

Ze zijn hem even kwijt, nummer 6473. Een week of 7 geleden hebben ze de sensor hier onder een boom begraven, maar het woekerende groen op de bodem geeft hem niet meer prijs. Het ding is ‘gepinpoint’ op Google Maps, de verstopplek bij station Hombourg is gefotografeerd en met gekleurde touwtjes gemarkeerd. Plus: de speciale app die de apparaten lokaliseert slaat alarm. Graven dan maar. “We zijn echt vlakbij hoor. We lijken wel een stel wilde zwijnen.”

Geel doosje

En jawel, vlak onder de grond verschijnt plots nummer 6473. Een geel doosje met een knipperend lampje waar ‘seismische campagne Einstein Telescope’ op staat. Projectleider Frank Linde van Nikhef (Nationaal instituut voor subatomaire fysica) en geoloog Bjorn Vink van Antea Group zijn al dagen bezig met het traceren van deze sensoren. Meer dan 200 zijn er in het landschap gelegd, grofweg tussen Banholt en Aubel. Paaseieren rapen noemen ze het gekscherend. Maar dan wel hele dure. Tot nu toe hebben ze alles teruggevonden. Ze zijn wel eens gebeld door jagers die een ‘vreemd object’ hadden opgeraapt. Maar over het algemeen liggen ze onopvallend wekenlang stil te doen wat ze moeten doen: trillingen detecteren.

”Ah kijk, een witte”, zegt Frank Linde terwijl hij er eentje uit de grond trekt. “Hij is dood. Maar het is goed als er geen power meer in zit. Dan heeft ‘ie zijn maximale termijn in het veld gelegen.” De gegevens worden uitgelezen door het KNMI. Het seismisch onderzoek maakt deel uit van E-TEST, een studie met een budget van 15 miljoen euro die onder meer de bodem van de Euregio beter in kaart brengt om de optimale plek voor Einstein Telescope te bepalen. Ook de Universiteit Maastricht, TNO en de universiteiten van Luik, Aken, Eindhoven en Leuven zijn bij E-TEST betrokken.

Bij de metingen de afgelopen weken is dankbaar gebruik gemaakt van een aardbevingszwerm met hele lichte bevingen die Aken de laatste tijd treft. Bjorn Vink: “die signalen zijn heel scherp en heel mooi. Op 1 april hadden we ook een aardbeving bij Simpelveld: 0,9 op de schaal van Richter op 15 kilometer diepte. Daar leren we heel veel van. Maar er zijn altijd trillingen. En in België wordt in veel steengroeves nog met explosieven gewerkt. Dat merken we.”

Put

Harde, rotsachtige bodem: dat is de beste ondergrond. In Terziet is eerder een meer dan 250 meter diepe put geboord om inzicht te krijgen in de bodem. Ook in Cottessen is later dit jaar een boring gepland. Frank Linde wil op nog één plek in Nederland en vier plekken in België van dit soort boringen doen. Woensdag wordt het voorstel voor Einstein Telescope toegelicht bij het European Strategy Forum on Research Infrastructures (ESFRI), dat later dit jaar bekend maakt of de zwaartekrachtdetector er mag komen. Pas in 2024 of 2025 wordt bekend waar de detector komt. Frank Linde: “Het Heuvelland is een perfecte match. Jammer dat je de klok niet op fast forward kunt zetten.”

Einstein Telescope

Als zwarte gaten botsen of sterren ontploffen, ontstaan er onzichtbare golvingen in het heelal. Deze zwaartekrachtsgolven worden gemeten met laserlicht dat tussen spiegels heen en weer wordt gekaatst. Het gaat om hele nauwkeurige metingen, die zo min mogelijk verstoord mogen raken door trillingen van buitenaf. Einstein Telescope wordt daarom op 200 – 300 meter diepte gebouwd in een driehoekige vorm met vacuüm en gekoelde tunnels van 10 kilometer lengte. België, Nederland en Duitsland willen de detector, die bijna 2 miljard kost, in het relatief ‘stille’ Heuvelland bouwen. De rotsachtige bodem met een dikke toplaag grond die dempt maakt het gebied geschikt. Ook Sardinië is in de race.