De warmtetransitie om bedrijven en woningen van het gas te krijgen vraagt veel ruimte voor nieuwe infrastructuur. Hoe doe je dat in een volle stad? Met ‘eindeloze creativiteit’ is het Den Haag gelukt om zes energiepartijen op een kleine binnenstedelijke locatie samen te brengen.

De postzegel

Van buitenaf lijkt er bij de stadscentrale van Uniper in Den Haag te weinig ruimte voor nieuwe diensten. De stadscentrale van het Duitse energiebedrijf, met zijn imposante en hoge gebouwen, vult het terrein aan de De Constant Rebecquestraat bijna volledig.

Uitbreiding is niet mogelijk. Het terrein ligt ingesloten tussen een kanaal en woningen. Aan de andere kant van het kanaal zijn onlangs grote nieuwe woongebouwen opgeleverd.

Er ligt nog een kleine parkeerplaats tussen het kanaal en de nieuwbouw, waar grote warmtebuizen vanuit de centrale het kanaal oversteken en daar landen. Deze buizen transporteren restwarmte van het elektriciteitsbedrijf naar het stadsverwarmingsnet van Eneco, dat Haagse bedrijven en woningen van warmte voorziet.

Het is niet de enige warmte die door de buizen gaat. Bij de centrale komt ook water van 110 graden Celsius via leidingen van Gasunie / WarmtelinQ binnen vanuit de Rotterdamse haven. In de centrale wordt de warmte van WarmtelinQ met behulp van een warmtewisselaar overgedragen aan het stadsverwarmingsnet van Eneco. Naast de stadselektriciteitscentrale van Uniper, waarbij netbeheerders Tennet en Stedin uiteraard ook betrokken zijn, is dus ook apparatuur van WarmtelinQ en van Eneco op het kleine terrein aanwezig.

Geothermie als extra warmtebron

Daar moet in de toekomst nog een warmtebron bijkomen: uit de ondergrond. Tenminste, als het warmtenet in Den Haag verder wordt uitgebreid. De gemeente Den Haag heeft de aanbesteding voor de warmtenetten gepauzeerd en daarom is een extra warmtebron op dit moment niet nodig. De Wet collectieve warmte (Wcw) brengt de zeggenschap van nieuwe warmtenetten naar overheden, zoals een gemeente of provincie. Commerciële aanbieders zoals Eneco maken daarom pas op de plaats. Intussen kijkt de gemeente of het zelf een warmtebedrijf kan oprichten en de warmtenetten verder over de stad kan uitrollen.

Voor Haagse Aardwarmte kan dat proces niet snel genoeg gaan. De operator voor geothermie wil graag in de Haagse ondergrond boren vanuit de Uniper-locatie naar warm water. De ondergrond daar is erg geschikt voor het ophalen van warmte en de warmtebron van Haagse Aardwarmte is hard nodig als het warmtenet in Den Haag wordt uitgebreid. Dat is dus nog afwachten. Zodra op de Spui 70 het besluit wordt genomen dat meer woningen en bedrijven op de warmtenetten in Den Haag moeten worden aangesloten, weet Haagse Aardwarmte al dat er plek is op de locatie van Uniper voor boortorens en warmte-apparatuur. Daarover is het afgelopen jaar uitgebreid gesproken. Want de warmtetransitie met meerdere warmtebronnen, op de plek van een elektriciteitscentrale midden in de stad is geen kleinigheid.

Afstemming zowel in tijd als ruimte

De gemeente Den Haag trok adviesbureau Antea Group aan voor de coördinatie en afstemming zowel in tijd als ruimte van alle partijen op bij de stadscentrale van Uniper. Aan senior adviseur Energietransitie Joris Knigge om alle partijen aan tafel te krijgen. Die waren welwillend om deel te nemen. ‘Het nut en de noodzaak van coördinatie waren duidelijk en er was sprake van urgentie, mede vanwege de snelle komst van WarmtelinQ en de geplande Wet collectieve Warmte’, zegt Knigge. 

Kortom: alle partijen wilden op dat moment dat alle beschikbare warmtebronnen op dat terrein benut zouden kunnen worden. Dus dat restwarmte van de stadscentrale, WarmtelinqQ en geothermie via leidingen van Eneco naar Haagse huizen en bedrijven geleid zouden kunnen worden.

Onder leiding van Knigge werd een bestuursovereenkomst gesloten. ‘Partijen moesten investeren middels een samenwerkingsovereenkomst. Ruimtelijk en technisch zag geen van de partijen bezwaar om deze veelomvattende uitwisseling van warmte gerealiseerd te krijgen.’

Veelomvattend project

Directeur Jan Willem Rösingh van Haagse Aardwarmte bevestigt dat het een bijzonder veelomvattend project betrof waarin de verschillende partijen voortdurend met elkaar moesten afstemmen om tot een werkbare oplossing te komen. 

‘Voor je het weet zit de één net iets te doen waardoor je de ander blokkeert’, zegt hij. De partijen zaten wekelijks bij elkaar, zonder de uitkomst te weten. ‘Dat heeft Antea Group echt heel goed gemanaged, door duidelijke procesafspraken te maken en inzicht te krijgen in hoe bepaalde dingen ontworpen moeten worden.’ 

Hij wijst naar een klein wit gebouw tussen de grote bakstenen gebouwen van Uniper. Dáár ziet hij graag zijn installatie om warmte uit de ondergrond te halen. Zestien meter breed. ‘Als we in de toekomst verder gaan met de ontwikkeling van aardwarmte, hebben we veertien meter nodig om onze boortorens te plaatsen.’

Alsof dat niet krap genoeg is, bleek het gebouw waarin daarin het warmteoverdrachtstation van Eneco gemeentelijk beschermd stadsgezicht. ‘De plek waar we de leidingen het gebouw in wilden laten lopen, was daardoor geen optie meer.’ Dat betekende dat de partijen een andere locatie moesten vinden waar leidingen de centrale kunnen binnengaan. De enige optie was tegen de muur waar ook de installatie van Haagse Aardwarmte is gepland. 'Als we weer verder kunnen met het project, moeten we het doen met 15 meter’, zegt Rösingh. Dat kan. ‘We hebben wel twintig sessies gehad en steeds nieuwe schetsen gemaakt om te kijken hoe alles past. Met onze eigen technici, maar ook met die van Eneco, Uniper en andere partijen’, zegt hij.

Uitgebreide veiligheidsstudies

Een ander uitdagend aspect bleek de veiligheid. ‘We hebben uitgebreide veiligheidsstudies gedaan om aan te tonen dat we konden boren naast een operationele warmtefabriek’, legt Rösingh uit. ‘Je wil niet weten wat er allemaal bij komt kijken.’ Het project was dus niet iets wat ‘op een achternamiddag geregeld is’, aldus Rösingh. Het vereist geduld, samenwerking en een doorzettingsvermogen om technische en organisatorische obstakels te overwinnen. 

‘Uiteindelijk zijn we zover gegaan dat iedereen heeft gezegd: we zien geen blokkades meer om het naast elkaar te ontwikkelen. Daar is echt heel veel volhardendheid voor nodig om dat voor elkaar te krijgen’, zegt Rösingh. De inpassing was maar één van de vele knelpunten, zegt hij. Zo is er ook nog de buffer, waar het warme water tijdelijk wordt opgeslagen. ‘De grotere uitdagingen bij dit project is de stabiliteit daarvan.’ 

Nederlandse specialisten

Die buffer staat in de centrale van Uniper en mag geen schade ondervinden van trillingen tijdens het boren. Specialisten van Deltares hebben Haagse Aardwarmte daarbij geholpen. ‘Gelukkig hebben we in Nederland de beste specialisten op dat gebied. Die hebben we ook nodig.’

Daarbij komt dat de technische eisen van de verschillende warmtenetten ook anders is. Zo komt warmte van WarmtelinQ met 110 graden naar Den Haag, maar biedt geothermie straks 85 graden warmte. ‘Daar moet minstens 40 graden vanaf voordat het weer de bodem ingaat’, aldus Rösingh. Er moeten dus andere opties worden verkend voor het gebruik van de warmte uit de ondergrond zoals het gebruik van warmtepompen.

‘Zwembaden zijn voor ons ideaal. Het is zonde om warmte te verspillen, dus het hergebruiken ervan zou een slimme keuze zijn’, zegt Rösingh. Lachend: ‘Ik heb de gemeente Den Haag wel eens voorgesteld om hier in de buurt een buitenbad aan te leggen.’

Knigge zegt dat dit soort veelomvattende projecten alleen mogelijk zijn als er een doorzettingsvermogen is bij alle deelnemers. Daarbij hadden de mensen die zich met dit project bezighouden een bijzondere chemie, zegt Knigge. ‘En de wil om eruit te komen.’ Hij roemt ook de opstelling van de bedrijven. Die hebben zich op het technische aspect geconcentreerd en andere juridische of commerciële aandachtspunten buiten de discussies gehouden.

Wet collectieve warmte

Toch zitten voor Haagse Aardwarmte die andere aspecten in de weg. Waar technisch de oplossingen zijn gevonden, ligt het juridisch anders, met de Wet collectieve warmte. Dat levert onherroepelijk vertraging op, zegt Rösingh. Voor hem blijft de stip aan de horizon om Den Haag vol te leggen met warmtenetten voor een betaalbaar alternatief op aardgas. De energietransitie kan niet zonder, zegt hij.

De inspanning die bedrijven en ambtenaren, met hulp van Antea Group, hebben geleverd om meerdere warmtebronnen in de stadscentrale van Uniper in te passen, blijft daarom van groot belang. Knigge: ‘Dit project werd privaatrechtelijk gedreven, maar de uitkomsten worden nu gebruikt voor een publieke route.’