Nu de energietransitie in een stroomversnelling raakt, neemt de druk op gemeenten, provincies en waterschappen toe om in hun ruimtelijk beleid in te spelen op de noodzaak van nieuwe energie-infrastructuur. Ook netbeheerders houden zich in toenemende mate bezig met de implicaties van de energietransitie voor de ruimtelijke ordening. De opgave is immens en het moet steeds sneller. De trage besluitvorming zit daarbij in de weg.
Tekst: Marcel Bayer, ROmagazine
Op het hoofdkantoor van Stedin aan de Blaak in hartje Rotterdam gonst het van activiteit. De netbeheerder in het grootste deel van de provincie Zuid-Holland, en in Utrecht en Zeeland is razend druk met de uitbreiding van het stroomnetwerk om de energietransitie te faciliteren. Dat doet ze in veel gevallen samen met TenneT, die verantwoordelijk is voor het landelijke hoogspanningsnet. Stedin zorgt voor aftakkingen en stroomvoorzieningen naar de afnemers; zowel bedrijven als huishoudens.
De opgave is enorm, zoveel wordt duidelijk in het gesprek met Jort Kuipers, hoofd Ruimte en Recht bij de netbeheerder. ‘Je moet denken aan een paar honderd nieuwe stations op de hoofdlijnen, zeg maar de stroomsnelwegen, alleen al in onze regio. Elk met een ruimtebeslag van 2.000 tot 15.000 vierkante meter’, schetst Kuipers. De transportleidingen zelf liggen grotendeels onder de grond en ook dat heeft gevolgen voor andere ruimtegebruikers.
‘De stations voeden het laagspanningsnet dat via een middenspanningstation in het dorp, de wijk en op het bedrijventerrein naar de afnemers gaat’, legt Kuipers uit. Met de opmars van digitale datastromen, zonnepanelen op daken, zonneparken, windmolens, warmtepompen en laadpalen voor elektrische voertuigen moet dat net in capaciteit verdrievoudigd worden, geeft hij aan.
‘Daarvoor zijn een paar duizend nieuwe middenspanningstations nodig, van pakweg twee bij drie vierkante meter of vijf bij vijf vierkante meter en ruimte er omheen’. En daar wringt de schoen. Terwijl de ambities voor de energietransitie door het kabinet steeds scherper worden gesteld, is de ruimtelijke inpassing niet meer zo vanzelfsprekend als die in het verleden was. Er zijn meer ruimtevragers. Gemeenten moeten de inpassing faciliteren en dat gaat op heel veel plekken niet zo snel.
Ruimteclaims
Op alle overheidsniveaus blijkt het een grote uitdaging om te bedenken wat de ruimtelijk consequenties zijn van het energiesysteem van de toekomst, in het bijzonder hoe je die nieuwe voorzieningen een plek geeft tussen de andere ruimteclaims. De implementatie en de planvorming die gepaard gaan met de energietransitie is een ‘majeure opgave’, vooral omdat het er een is naast al die andere ambities, vat Johan Fuite, werkzaam bij Antea Group, het samen.
‘Net zo goed als dat je bij de planning van een woonwijk nadenkt over bereikbaarheid en ontsluiting voor verkeer, is het nu nodig om de duurzame energievoorziening daarin mee te nemen. Energie is in onze beleving een publiek gemeengoed, maar het besef dringt door dat het niet vanzelf goed komt. Het vraagt echt een integrale ruimtelijke afweging op heel veel plekken. En het vraagt een visie op hoe je dat programmatisch allemaal met elkaar gaat organiseren.’
Fuite verwijst naar de twee door het Rijk recent benoemde sturende principes voor ruimtelijke inrichting van ons land: water en bodem. ‘In feite kun je daar de energietransitie bij zetten. Want dat is de enige manier om ervoor te zorgen dat we uiteindelijk die klimaatdoelen halen.’
Deskundigheid
Fuite werkt in het Rotterdamse havengebied aan de uitbreiding van verschillende stations en heeft voor Stedin meegewerkt aan een quickscan voor 25 nieuwe locaties. De vraag naar mensen zoals hij is de laatste tijd omhooggeschoten, zo sterk zelfs dat ze de aanvragen amper aankunnen.
‘Dit vraagt toch specifieke kennis. Je moet snappen hoe het energiesysteem in elkaar zit, wat de impact op de ruimte gaat worden en welke marsroute je nodig hebt om te zorgen dat die ambities kunnen worden waargemaakt.’ Het laatste zegt hij met nadruk. ‘Naast vakkennis heb je vooral inzicht nodig in de instrumenten die je kunt inzetten om de doelen te bereiken. Ik merk dat overheden en netbeheerders daar momenteel grote behoefte aan hebben.’
Daarom is hij binnen Antea Group bezig met een intern opleidingstraject voor energieplanologen. ‘Ik ben nu zover dat we een expertteam hebben van ongeveer tien mensen die bij deze materie echt toegewijd zijn. We houden er rekening mee dat er over een tijdje drie tot vier keer zoveel mensen nodig zijn binnen ons bedrijf. Het gaat razendsnel met de energietransitie. Neem alleen al een bedrijf als TenneT, waar we veel mee samenwerken; het aantal mensen dat daar werkt is de afgelopen jaren vervijfvoudigd.’
Het hele artikel lezen?
- De opmars van de energieplanologie Download
Meer weten over dit onderwerp?
Neem contact op met Johan.