Wind en water: we halen er steeds meer groene energie uit. In 2030 moet 40 procent van onze elektriciteitsbehoefte van windturbines op zee komen. Een deel van die MegaWatts komt van een nieuw megawindpark: Ten Noorden van de Waddeneilanden. De ingenieurs van Antea Group bereiden in opdracht van TenneT een deel van de netverbinding tussen het windpark en de Eemshaven voor.

Zevenhonderd Megawatt, dat is het vermogen van het windpark dat zo’n zeventig kilometer ten noorden van Schiermonnikoog komt te liggen. Voldoende om jaarlijks 700.000 Nederlandse huishoudens van elektriciteit te voorzien. Al die Megawatts moeten nog wel aan land worden gebracht. Dit gebeurt via Net op zee: een nieuwe hoogspanningskabel die het windmolenpark op het landelijke hoogspanningsnet aansluit.

Zorgen achter de waddendijk

Dit klinkt eenvoudiger dan het is: een kabel aanleggen. Zeker in een land waar elke vierkante meter telt. Zo werd er bijna 2 jaar gestudeerd op de technisch meest haalbare verbinding. Uiteindelijk viel de keuze op een traject waarbij twee ondergrondse zeekabels die onder Schiermonnikoog doorlopen en vervolgens in Noord-Groningen aan land komen. De kabel (die op het land eigenlijk uit zes kleinere kabels bestaat) loopt vervolgens parallel aan de kust naar energie-knooppunt Groningen Seaports

Het voorkeursalternatief (VKA) is inmiddels gekozen door de minister van Economische Zaken. Maar, achter de Waddendijk, zijn er de nodige zorgen over de effecten van de aanleg van de hoogspanningskabel. TenneT-projectleider Frank Timmer: "Het traject loopt onder hoogwaardige boerengrond door. Landbouwers vrezen niet alleen dat de bodem van de vruchtbare kleigronden wordt verstoord, maar ook dat de komst van de kabel risico’s op verzilting van de bodem geeft. Dit kan grote impact hebben op de opbrengst en bewerkbaarheid van hun grond."

Het traject loopt onder hoogwaardige boerengrond door. Landbouwers vrezen niet alleen dat de bodem van de vruchtbare kleigronden wordt verstoord, maar ook dat de komst van de kabel risico’s op verzilting van de bodem geeft.


Frank Timmer
TenneT-projectleider

Nauwkeurige inpassing

Kortom, niemand staat echt te springen om een kabel door zijn land- en akkerbouwpercelen. Daarom moet de aanleg zo zorgvuldig mogelijk gebeuren. Timmer: "Wij willen de overlast voor de 150 perceeleigenaren tot een minimum beperken. Daarom wil je per perceel zoveel mogelijk gegevens ophalen. Wat is de draagkracht van de bodem, hoe ziet de opbouw eruit, wat is de beste manier om de kabel aan te leggen met betrekking tot cultuurtechniek en verzilting? Daarnaast heb je deze gegevens nodig voor het ontwerp van de kabel en de aanvraag van de vergunningen."

TenneT nam Antea Group in de arm om al die vooronderzoeken uit te voeren: Van cultuurtechniek, geohydrologie, milieutechniek tot grondmechanica. Jurgen Pijpker (onderzoekscoördinator): "Belangrijk is dat we een partij hebben die het hele pakket kan uitvoeren. Maar vooral ook een partner die zich op een goede manier opstelt. Als TenneT gaan wij een relatie van veertig jaar aan met landeigenaren. Antea Group is één van de eerste partijen die namens ons op hun land komen. Je wilt dat dit vanaf het begin correct gebeurt."

Zevenhonderd locaties

Aan projectmanager Reinier Raap en z’n collega’s om hiervoor te zorgen. Reinier: "Over het hele traject doen wij om de vijftig meter onderzoek met grondboringen en peilbuizen. In totaal 700 locaties. Op plekken waar de kabel straks met gestuurde boringen onder de grond wordt doorgetrokken, voeren we sonderingen uit. Op enkele locaties zelfs tot 46 meter diepte. Uiteindelijk stellen we per perceel een notitie op. Hiermee heeft TenneT straks nauwkeurig in beeld heeft hoe de bodem eruit ziet en wat de mogelijke effecten zijn van de kabel."

Het cultuurtechnische deel springt hierbij in het oog. Bij de aanleg van de kabel wordt de bodem verstoord. Niet alleen op de locatie waar de kabel de grond in gaat, maar ook op plekken waar bouwwegen worden aangelegd en zwaar materieel overheen gaat. Raap: "TenneT is er alles aan gelegen om de grond na de werkzaamheden weer zoveel mogelijk in oorspronkelijke staat te herstellen. De grond moet net zo vruchtbaar zijn als daarvoor. Hiervoor moeten verschillende grondlagen gescheiden ontgraven worden. Gezien eerdere ervaringen mogen wij hierin ook het advies over de aanpak van het cultuurtechnisch herstel opstellen."

De eerste onderzoeken zijn inmiddels gestart op de plek waar de kabel aan land komt. De verwachting is dat in het najaar alle onderzoeken zijn afgerond. Uiteindelijk moet de kabel in 2027 in bedrijf zijn. Timmer en Pijpker: "Aan ons om nu alles uit de kast te halen om die cruciale verbinding mogelijk te maken, maar wel zodanig dat de impact ervan op de omgeving minimaal is."