In Nederland worden jaarlijks tienduizenden bodemonderzoeken uitgevoerd. Om de meest geschikte mengsels van bodemmonsters voor de uiteindelijke analyses te selecteren, ontwikkelden ingenieurs- en adviesbureau Antea Group en TerraIndex de automatische monsterselectietool (AMT).

Wie een huis wil bouwen, een tunnel wil graven of een riool wil aanleggen, moet in veel gevallen eerst een milieukundig bodemonderzoek laten uitvoeren. Daarbij is het vooral belangrijk dat de grond niet vervuild is. Om dat te controleren, nemen onderzoekers tientallen tot honderden monsters op verschillende plekken in het projectgebied. Die mengen ze vervolgens tot representatieve ‘mengmonsters’ die voor analyse naar het lab gaan.

Representatief

Maar wanneer is een mengmonster representatief? Daarvoor bestaan allerlei regels en protocollen, vertelt bodemdeskundige Kirsten van de Groep van Antea Group. Zo moeten gemengde bodemlagen vergelijkbaar zijn – dus mag een zandmonster alleen gemengd worden met een ander zandmonster en niet met veen of klei. Ook mogen monsters niet te ver van elkaar af liggen, en mogen monsters uit verdachte lagen niet gemengd worden met schone bodemlagen.

Potjes en barcodes

Tot nu toe gebeurde de selectie van de bodemmonsters voor de mengmonsters handmatig: een bodemadviseur gebruikte aangeleverde boorprofielen, overzichtskaarten en andere informatie over de bodem om te bepalen welke monsters bij elkaar gevoegd konden worden. Dat was, als je het eenmaal onder de knie had, een eentonige klus, zegt Van de Groep. ‘En omdat het om zo veel potjes gaat, met allemaal barcodes, ging er ook weleens iets mis.’

Algoritme

De nu ontwikkelde automatische monsterselectietool is een oplossing voor dat probleem. Hierin zoekt een algoritme op basis van de regels en alle beschikbare informatie welke potjes grond bij elkaar gevoegd kunnen worden, en toont dit in een overzichtelijk schema aan de bodemadviseur. Die beslist uiteindelijk of het voorstel van het algoritme wordt geaccepteerd. Van de Groep: ‘Dit vermindert het aantal fouten, en scheelt vooral heel veel tijd.’

En dat laatste is met het huidige gebrek aan personeel beslist geen overbodige luxe.